27 juli 1740 – 5 augustus 1807
Ze staat te boek als de eerste vrouw die rond de wereld voer: Jeanne Baret. Omdat het in de tijd dat zij leefde verboden was voor vrouwen één voet op een schip te zetten, deed ze dat vermomd als man. Geen sinecure: want naast de gevaren waar alle reizigers van haar tijd mee te maken kregen, zat zij ook nog eens het grootste deel van de tijd midden op de oceaan met driehonderd achterdochtige zeebonken. En natuurlijk viel zij door de mand…
Jeanne werd in 1740 geboren in een arm boerengezin in het Bourgondische dorp La Comelle. Hoewel haar ouders analfabeten waren, leerde Jeanne lezen en schrijven. Ze was kruidenvrouw, geen ongewoon beroep voor een boerendochter in die tijd. Ze verzamelde planten en kruiden om te verkopen aan artsen, apothekers en andere genezers.
Toen ze rond de twintig jaar oud was, ontmoette ze Philibert Commerson tijdens een plantenzoektocht. Hij was een vooraanstaand botanicus en goede vriend van onder andere Linnaeus. Hij raakte diep onder de indruk van haar botanische kennis, nam haar in dienst als assistente en kreeg er een gratis huishoudster bij. Ze werden ook minnaars, maar een huwelijk zat er niet in. Daarvoor was het klassenverschil te groot. Wel verhuisde ze samen met hem naar Parijs.
In 1766 werd Commerson gevraagd deel te nemen aan een expeditie onder leiding van kapitein Louis-Antoine de Bougainville. De Franse koning Lodewijk de XVI stuurde De Bougainville op pad om de mogelijkheden te onderzoeken verre oorden te koloniseren terwijl Commerson opdracht kreeg nieuwe dieren- en plantensoorten te vinden. Hij mocht een assistent meenemen. Hij had de beste assistent die een botanist zich wensen kon, maar dat was een vrouw. En een schip was verboden terrein voor vrouwen. Commerson kon echter niet zonder de hulp van Jeanne: in de eerste plaats vanwege haar fenomenale plantenkennis, maar ook omdat hij geen al te beste gezondheid genoot en verzorging nodig had. Daarom stapte Jeanne Baret verkleed als Jean aan boord van het schip Etoile. Haar borsten geplet onder een strakke laag linnen. Om geen argwaan te wekken, gingen ze niet gezamenlijk aan boord maar bood ze op de dag van vertrek op de loopplank haar diensten aan. Waarop Commerson langs de neus weg zei deze wel te kunnen gebruiken.
Lange tijd kwamen ze daarmee weg omdat ze een eigen hut op het schip kregen. Die hadden ze nodig vanwege de grote hoeveelheid spullen voor hun veldonderzoek. Maar haar verschijning riep wel vragen op bij de bemanning. De jongen zei weinig, hield altijd zijn kleren aan (hoe warm het ook was), en maakte nooit gebruik van de wc’s op het achterdek. Zelfs toen hij een ontgroeningsritueel moest ondergaan bij het passeren van de evenaar gingen zijn kleren niet uit. Jeanne kapte de steeds luider wordende geruchten uiteindelijk af door de kapitein te vertellen dat ze een eunuch was. Daardoor werd ze weer enige tijd met rust gelaten.
De Tahitianen zagen direct dat Jeanne een vrouw was en verwelkomden haar zoals vrouwen werden verwelkomd.
Vanuit Brest, Normandië, voer de vloot naar Zuid-Amerika. Daar gingen Commerson en Jeanne voor het eerst van boord nabij het huidige Rio de Janeiro om onbekende flora en fauna te zoeken. Ze voeren zuidwaarts verder via Montevideo en Buenos Aires. Door de zwakke gezondheid van Commerson ging ze vaak alleen op pad. Bij zich had ze vloeipapier, een loep, een kompas, een vlindernetje en verschillende maten doosjes om monsters in te doen. Ze had ook altijd een geladen pistool op zak. Dat heeft ze meerdere malen moeten trekken om de toch altijd achterdochtige bemanning op afstand te houden. Via de Straat van Magellaan staken ze de Grote Oceaan over. Dat werd een ellendige tocht: ze hadden last van zeeziekte, er heerste schurft en er brak scheurbuik uit. Iedereen was blij toen Tahiti in zicht kwam.
Daar viel Jeanne uiteindelijk door de mand. De Tahitianen zagen direct dat Jeanne een vrouw was en verwelkomden haar zoals vrouwen werden verwelkomd. De Bougainville schreef in zijn logboek over haar: “Zij zal de eerste vrouw zijn die rond de wereld is gevaren en ik moet toegeven dat ze zich aan boord altijd heeft gedragen met de grootste bescheidenheid.”
Hij voegde daar nog aan toe: “Ze is niet lelijk, ook niet mooi.”
Na haar ontmaskering namen de spanningen aan boord toe. En ook het drinkwater en de voedselvoorraden raakten op. Voor de hogeren in rang werden de scheepsratten gekookt die in het ruim leefden; de overige bemanning was gedwongen op stukken leer te kauwen. Ondertussen braken er naast de reguliere ongemakken geslachtsziekten uit die de mannen hadden opgelopen op Tahiti. De overtocht bracht hen verder naar Nieuw-Guinea (Nieuw-Ierland toendertijd). De bronnen lopen uiteen, maar naar alle waarschijnlijkheid is Jeanne Baret daar bij het verzamelen van plantenmonsters overmeesterd door de bemanning en slachtoffer geworden van een groepsverkrachting. Desondanks voer ze verder mee (had ze een keus?), onder andere langs de Molukken die streng werden bewaakt door de Nederlanders. Ze werden uitgenodigd voor een maaltijd – waar de uitgehongerde bemanning dankbaar gebruik van maakte – maar Jeanne kreeg geen toestemming om aan wal te gaan om inheemse planten te zoeken. Die waren een te belangrijke handelstroef van de Hollanders.
Naast de gewone gevaren waaraan alle reizigers destijds werden blootgesteld, had zij ook nog eens te maken met de doorlopende bedreiging van haar mannelijke reisgenoten.
Ze voeren verder naar Mauritius. Daar gingen Jeanne en Commerson voorgoed van boord, waarschijnlijk omdat de situatie onhoudbaar was geworden. De Bougainville wilde af van die vrouw en Commerson was er niet in geslaagd commercieel interessante gewassen te vinden. Ze waren twee jaar onderweg geweest. De Franse afgezant Pierre Poivre nam hen op in zijn huis, waar Commerson hoofd werd van de botanische tuin. Uiteraard speelde Jeanne hier ook een belangrijke rol. In 1773 overleed Commerson. Jeanne was toen 32 jaar. Ze vond werk in een café in Port Louis waar ze een jaar later de soldaat Jean Dubernat ontmoette. Ze trouwden en keerden samen terug naar Frankrijk waar ze gingen wonen in Saint-Aulaye in de Dordogne. Ze ontving een som geld van de familie van Commerson en, opvallend genoeg, een jaarlijks bedrag van de Franse marine voor haar botanische werk. Waarschijnlijk is dit een verdienste geweest van De Bougainville.
Jeanne Baret overleed op 5 augustus 1807 op 67-jarige leeftijd.
Het is typerend dat ze zo onbekend is, al haar vondsten ten spijt. Ze voer niet alleen als eerste vrouw de wereld rond (voorzover we weten natuurlijk); samen met Commerson verzamelde ze ruim 6.000 verschillende plantensoorten. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Jeanne een veel groter aandeel in deze verzameling dan Commerson, op wiens naam al deze ontdekkingen staan. Hij lag vaak ziek in de scheepshut, waar hij werd verzorgd door Jeanne die er vervolgens alleen op uit ging om planten te zoeken. Haar moed was uitzonderlijk. Naast de gewone gevaren waaraan alle reizigers destijds werden blootgesteld, had zij ook nog eens te maken met de doorlopende bedreiging van haar mannelijke reisgenoten.
Er zijn meer dan zeventig planten, vogels en insecten en één dolfijn vernoemd naar Commerson. Er is zelfs een plant vernoemd naar De Bougainville, een plant die door Jeanne werd ontdekt tijdens haar eerste zoektocht in het Braziliaanse regenwoud. (Commerson noemde één plant naar haar, maar achteraf bleek die al te zijn ontdekt.) Maar in 2012, meer dan tweehonderd jaar na haar dood, kreeg Jeanne een klein eerherstel. De Amerikaanse botanicus Eric Tepe ontdekte toen een nieuwe nachtschadesoort in Zuid-Amerika. Eerder was hij diep geraakt door de moed en het doorzettingsvermogen van Jeanne Baret.
“We [veldonderzoekers] doen allemaal zwaar, avontuurlijk werk. Maar het is niets vergeleken met de beproevingen die zij heeft moeten doorstaan,” zei Tepe in een interview aan de Volkskrant.
Hij hoefde dan ook niet lang na te denken over een naam voor zijn ontdekking. Die werd Solanum Baretiae.